Vers 1
Heer, zie mij biddend staan
als Uw verloren kind.
Mijn hart in ootmoed vraagt
of ‘k nog genade vind.
Er is geen and’re weg,
die voor mij openstaat.
Dus wend ik mij tot U,
mijn Heil, mijn Toeverlaat!
Mijn Heil, mijn Toeverlaat!

Vers 2
O, schenk mij Uw gena,
Ontferm U mijner, Heer.
‘k Vertrouw op U alleen.
Zie gunstrijk op mij neer.
Mijn hart verlangt naar U.
‘k Gevoel mij schuldbewust.
O, hoor mijn kinderbee
en geef mijn ziel weer rust.
En geef mijn ziel weer rust.

Vers 3
U ken ik als mijn God,
die m’ als een Vader mint.
Die ’t levensbrood mij breekt,
mij koestert als Uw kind.
In ootmoed vraag ik U:
“Ontferm U over mij,
geef rust aan ’t moede hart
en spreek mijn ziel weer vrij.
En spreek mijn ziel weer vrij.