Daar juicht en toon
Begeleiding nog niet beschikbaar
Vers 1
Daar juicht en toon, daar klinkt een stem,
die galmt door gans Jeruzalem;
een heerlijk morgenlicht breekt aan,
de Zoon van God is opgestaan.
Vers 2
Geen graf hield Davids zoon omkneld,
Hij overwon, die sterke held.
Hij steeg uit ’t graf door eigen kracht,
want Hij is God, bekleed met macht.
Vers 3
Nu jaagt de dood geen angst meer aan,
want alles, alles is voldaan.
Die in ’t geloof op Jezus ziet,
die vreest voor dood en helle niet.
Vers 4
Want nu de Heer is opgestaan,
nu vangt het nieuwe leven aan,
een leven door zijn dood bereid,
een leven in zijn heerlijkheid.
Vers 1 G C G Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, G D G D G C G D die galmt door gans' Je-ru-za-lem; D G B C G een heerlijk morgenlicht breekt aan: C G C G D G de Zoon van God is op-ge-staan! Vers 2 G C G Geen graf hield Davids Zoon omkneld, G D G D G C G D Hij overwon, die ster-ke Held. D G B C G Hij steeg uit 't graf door eigen kracht, C G C G D G want Hij is God, be-kleed met macht! Vers 3 G C G Nu jaagt de dood geen angst meer aan, G D G D G C G D want alles, alles is vol-daan; D G B C G wie in geloof op Jezus ziet, C G C G D G die vreest voor dood en dui-vel niet. Vers 4 G C G Want nu de Heer is opgestaan,- G D G D G C G D nu vangt het nieuwe le-ven aan, D G B C G een leven door zijn dood bereid, C G C G D G een leven in zijn heerlijkheid.
© Publiek domein
Details
Dichter: Eduard Gerdes
Thema: Aanbidding, Navolging, Opstanding, Opwekking
Tempo: Normaal
Liedbundel: Johannes de Heer
Downloads
Begeleiding nog niet beschikbaar