Vers 1
O, kom nu tot Jezus; geloof slechts Uw Heer
en vraag Hem: “Genees toch ook mij!”
Hij staat voor u klaar, biedt genade u weer.
Hij helpt u en stelt u weer vrij.
Hij heeft genade voor u.
Christus’ genade geldt nu.
Uw Jezus, Hij wil u thans redden;
Hij heeft nog genade voor u!

Vers 2
Wat wilt gij nog langer de zondeweg gaan?
Die voert tot gericht en de dood!
Waarom toch de liefde des Heren weerstaan,
die Hij uit genade u bood?
Hij heeft genade voor u.
Christus’ genade geldt nu.
Uw Jezus, Hij wil u thans redden;
Hij heeft nog genade voor u!

Vers 3
O, spoed u tot Jezus, de Heiland, nu heen.
De zonde bedreigt uwe geest.
Vertrouw als een kind toch op Christus alleen,
die alles wat ziek is geneest.
Hij heeft genade voor u.
Christus’ genade geldt nu.
Uw Jezus, Hij wil u thans redden;
Hij heeft nog genade voor u!